Defensie en TNO vervullen samen een voortrekkersrol in een internationaal onderzoek naar de mogelijkheid om, samen met organisaties uit Duitsland, Italië, Noorwegen en Zweden ‘onderwaterinternet’ te ontwikkelen. Dit systeem moet er voor gaan zorgen dat het mogelijk is om ook onder de zeespiegel draadloos te kunnen communiceren.
Deze ‘vloeibare wifi’ kan bijvoorbeeld worden gebruikt om robots aan te sturen die onderzoek doen of mijnen opruimen op de zeebodem, of die het scheepvaartverkeer in de gaten houden. Volgens defensie is het systeem nog in een prille fase, maar desalniettemin zijn er de afgelopen weken voor de kust van Callantsoog al testen gedaan met het versturen van data via geluidsgolven die, in tegenstelling tot gangbare radiogolven, wel onderwater bruikbaar zijn voor communicatie.
Je kunt hier bij aan de wijze van communiceren denken zoals die door walvissen en dolfijnen gebruikt wordt, die met behulp van geluidsgolven over enorme afstanden kunnen communiceren. Volgens Maarten Lörtzer van TNO ligt de grootste uitdaging niet in het versturen van de data, maar juist in het ontvanger er van. Door de hoeveelheid stoorfactoren die onder water aanwezig zijn, is het lastig om alle stukjes data weer op de juiste manier bij elkaar te brengen. Dat is extra belangrijk, want het dataverkeer moet wel goed beveiligd kunnen worden tegen ongewenste kijkers en luisteraars.
Voor de testen in open zee voor de kust van Callantsoog, die op dit moment geëvalueerd worden, is er alleen nog maar in afgesloten bassins getest. Volgend jaar zal de techniek verder getest worden in Duitsland en Italië, maar dat de techniek uiteindelijk zal kunnen worden ingezet is bijna zeker. Voorlopig zal Facebooken onder water er echter niet van komen, daarvoor is de bandbreedte te gering. Daarnaast wordt er bij de ontwikkeling van de techniek vooral uitgegaan van militaire toepassingen.